Bruiloft van Kana

© Nan Paffen, Heerlen 2004



'Zingt voor de Heer van liefde en trouw', zo zongen wij in het openingslied. Het verwoordt de kern van wat in het oude en nieuwe testament telkens weer gezegd wordt over God: God is liefde; Gods naam betekent dan ook: ik ben er voor jou. En in talloze verhalen wordt verteld over de liefde en trouw van God voor ons mensen. En in evenzoveel verhalen wordt de band tussen God en de mensen, het verbond tussen God en de mensen verbeeld als een huwelijksband; wordt God verbeeld als bruidegom en het volk als de bruid. We hoorden het nog in de eerste lezing, waar Jesaja zegt: "u zult heten: mijn welbehagen, en uw land: gehuwde. Want in u heeft de Heer zijn welbehagen gesteld en uw land wordt hem ten huwelijk gegeven. Zoals een jongen zijn meisje trouwt, zo zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals een bruidegom zich verheugt in zijn bruid, zo zal uw God zich verheugen in u".

Bruiloftsverhalen zien we dan ook vaker in de Schrift. En steeds hebben ze een diepere betekenis. Zo ook vandaag.

Dat Jezus bij Johannes dus voor het eerst in de openbaarheid treedt tijdens een bruiloftsfeest is dus niet verwonderlijk. Zeker niet voor Johannes, die in alles wat hij schrijft een diepere betekenis legt. Ik wil hier vandaag twee beelden uitwerken: het beeld van de wijn en het beeld van de kruiken water.

 

Wijn is voor Johannes teken van echt leven, teken van volheid, teken van vreugde, van leven in overvloed. Voor Johannes is het Jezus die nieuwe wijn brengt, leven in overvloed, niet materialistisch gezien, maar betere kwaliteit van leven.

Johannes schildert ons een bruiloft, die geen écht feest lijkt te zien; we horen niets van muziek of dans en nog erger: er is geen wijn. Ze zitten op een droogje. De geest is er niet. Het zal een stijve boel blijven. Ze hebben geen wijn!

En Maria heeft het gezien. Zij vertelt het haar zoon. Die kan er volgens haar iets aan doen. En hoe afwerend Jezus zich ook opstelt tegenover zijn moeder, hij doet toch iets. Hij laat de 6 kruiken, die bestemd zijn voor het Joods reinigingsritueel vullen met water. Die kruiken zijn het symbool van de joodse wet, ze symboliseren het oude testament. En Jezus is het nieuwe testament. En dan horen we Jezus zeggen: vul de kruiken met water, alle zes moeten ze gevuld worden. "Ze vulden ze tot bovenaan toe", staat er veelbetekenend. De kruiken van de wet van Mozes, de wet met al zijn wijsheid en leven-gevende woorden, de kruiken van die wet staan hier blijkbaar droog. Geen wonder dat het feest van het leven niet wil slagen. De kruiken moeten eerst vol met water, tot de rand vol met leven gevend water. En dan wordt dat water wijn, nu Jezus er is. Het is Jezus die de geest geeft. Dan kan het feest van het echte leven beginnen.

'Kunnen we zo ook naar ons eigen leven kijken? Kunnen we zo ook kijken naar onze eigen kruiken? Als onze kruiken, onze bron droog staat, hoe kan God dan van water wijn maken? God vult geen gaten, geen leegten; hij vervult onze volmaaktheid' (aldus een uitspraak van Kees Pannekoek). M.a.w. als een mens zijn kruik niet vult, kan God niet de vervulling zijn. Als een leerling niet zelf zijn huiswerk maakt, kan hij niet van God vragen zijn examen te laten slagen. Als wijzelf niet alles doen om een relatie tussen twee mensen goed te houden, dan kan God er geen feest van maken. Als wij zelf er niet alles aan doen om vrede te maken, dan kunnen duizend weken van gebed voor eenheid geen eenheid bewerken. Als wij geen echte pogingen doen om met andere christenen, ja met alle mensen van welk geloof ook, samen werken aan dat koninkrijk, aan vrede en gerechtigheid voor iedereen, dan wordt bidden alleen als een kruik zonder water; daar kan nooit wijn uit voortkomen.

We kunnen dit toepassen op alle terreinen van ons leven. Ieder kan voor zichzelf nagaan: heb ik mijn kruiken gevuld zodat de geest erin kan komen en het water wijn wordt? Of sta ik droog en kom in niet bij mijn eigen bronnen omdat ik bang ben voor wat anderen zeggen, of omdat ik jaloers ben op de bronnen of kruiken van anderen?

 

Ik wil eindigen met een Chinese parabel.

Ergens werd eens een bruiloft gevierd. Ze hadden het niet breed, maar ze vonden toch dat er veel mensen moesten komen, want gedeelde vreugd is dubbele vreugd. Het moest een feest worden voor iedereen, vonden ze. Dus vroegen ze alle genodigden een fles wijn mee te brengen; bij de ingang zou een groot vat staan, waarin ieder zijn fles kon leeg gieten. Zo zou iedereen kunnen drinken en plezier hebben.

Toen het feest werd geopend, liepen de bedienden naar het grote vat en schepten de kruiken vol. Maar tot hun grote verwondering merkten ze dat in het vat geen wijn zat, maar water. En ze ontdekten dat mensen gedacht hadden: die ene fles water die ik erbij doe, zal niemand merken of proeven. Blijkbaar had iedereen zo gedacht! Iedereen had willen profiteren van wat anderen meebrachten. Het werd een waterachtig feest, en niet alleen omdat er geen wijn was. Het echte feest was nooit begonnen….

Amen.