Urnenpad

← terug

Inspirerende personen

Op 10 juli 2016 werd het pad rond de Andreaskerk een urnenpad. Bijna veertig jaar na dato hebben we het plan van architect Laurens Bisscheroux opgepakt om in het pad rond de kerk op marmeren tegels de namen van inspirerende mensen te graveren. Namen van zes mensen waarvoor we als gemeenschap samen hebben gekozen: drie zwarte en drie blanke, drie mannen en drie vrouwen.

Deze mensen zijn inspirerend omdat ze vooral een ding met elkaar gemeen hebben: wat hen in hun leven ook werd aangedaan, ze hebben nooit haat met haat beantwoord. Ze zijn door dik en dun achter hun keuze voor de liefde blijven staan. Hiernaast wordt iets verteld over deze inspirerende mensen.

Bij deze inspirerende mensen kunnen van nu af aan ook onze lieve doden een plek krijgen; de urn wordt in de aarde geplaatst met daarboven de naam, de geboorte- en sterfdatum op een marmeren tegel, vanuit het besef dat de doden bij de levenden horen. Door hen zijn wij, en wie wij zijn geven wij door. Is dat niet leven door de dood heen?

Inhoud

Florence Nightingale

Joseph Savelberg

Martin Luther King en Rosa Parks

Etty Hillesum

Nelson Mandela

Florence Nightingale

Zoals al eerder gemeld, kunnen we starten met de aanleg van het columbarium. De eerste stap is het leggen van de tegels met de namen van de door u gekozen inspirerende/heilige vrouwen en mannen in het pad om de kerk. In de komende parochiebladen zullen we iets meer vertellen over deze mensen. We beginnen met Florence Nightingale.

Florence werd geboren in 1820 als kind van zeer welgestelde Engelse ouders. Zij moest niet veel hebben van de weelde en de luxe waarin zij opgroeide. Ze vond het maar een leeg bestaan. Ze ging vrijwilligerswerk doen onder de arme plattelandsbevolking, waar ze te maken kreeg met ziektes als gevolg van de armoede. Door dit werk voelde ze zich steeds meer geroepen om zich in te zetten voor de zieke medemens. Maar dat had nogal wat voe-ten in de aarde, want haar ouders zagen dat helemaal niet zitten. Dat was werk beneden hun stand. De vele ruzies maakten Florence steeds vastbera-dener haar roeping te volgen, waarbij haar geloof een grote rol speelde.

Ze was 34 toen in Rusland de Krimoorlog uitbrak. In krantenberichten las ze over de mensonterende toestanden in de barakken van de gewonde soldaten. Duizenden stierven aan cholera, dysenterie en tyfus. Ze besloot toen om met een groep verzorgers naar de frontlinie te gaan om hulp te verlenen. De legerleiding stond niet direct op haar te wachten, want men was van mening dat de militaire gezondheidsdienst mannenwerk moest blijven. Bovendien was het voor een vrouw een 'ongehoorde zaak om mannen te verplegen. In Istanbul verzorgde Florence de gewonden echter met geduld en tact. Als ze 's nachts de ronde deed om te zien hoe het met haar 'jongens' ging, had ze altijd een lampje bij zich. Dat bezorgde haar de bijnaam 'The lady with the lamp.' Toch verbaasde het haar dat er ondanks die goede verzorging in het hospitaal veel soldaten overleden. Uit onderzoek bleek de oorzaak een defecte riolering te zijn. Florence besefte dat hygiëne een belangrijke rol speelde bij het genezingsproces.

Na haar terugkomst in Engeland begon ze in Londen een verpleegstersopleiding in het St. Thomashospitaal, dat nog altijd geldt als de eerste degelijke verpleegstersschool. Het vak 'verpleegkundige' was eind 19e eeuw nog niet uitgevonden en de verpleging van zieken en gewonden gebeurde veelal door kloosterzusters. Door haar inzet voor de gezondheidszorg werd Floren-ce een belangrijke grondlegger van de moderne verpleegkunde. Ze stierf in 1910, 90 jaar oud. Drie jaar voor haar dood kreeg ze een hoge koninklijke onderscheiding van de Engelse koning, die aanvankelijk weigerde omdat ze een vrouw was.

De Zwitser Henri Dunant werd geïnspireerd door Florence Nightingale. Ook hij trok zich het lot van de gewonde soldaten aan, en zijn werk leidde uiteindelijk tot de oprichting van het Rode Kruis.

Hans Heijster

Joseph Savelberg

Joseph werd in 1827 geboren in Heerlen, dat in zijn tijd nog een klein dorp was met zo'n zes duizend inwoners. Hij studeerde aanvankelijk op de handelsafdeling van Rolduc. Na zijn studie ging hij werken in Brussel in de glasfabriek van zijn halfbroer Balthasar. Het werk deed hij met tegenzin en het gevoel van heimwee deed hem uiteindelijk weer terugkeren naar Heerlen. Hij werd zich hoe langer hoe meer bewust van zijn latente ideaal om priester te worden. Het was een late roeping. Hij keerde terug naar Rolduc om zich voor te bereiden.

Toen hij in 1851 naar het groot seminarie in Roermond ging, viel hij direct op door zijn ijver, intelligentie en veelzijdige belangstelling. Dat was de reden dat hij van bisschop Paredis naast zijn eigen studie ook de opdracht kreeg om zelf les te geven aan het Bisschoppelijk College in de vakken geschiedenis en Duits. Dat deed hij met overgave en plichtsbesef en dat laatste eiste hij ook van de leerlingen. In 1854 vond zijn priesterwijding plaats. Door een tekort aan priesters in het bisdom Trier hadden de zusters van het pensionaat Nonnenwerth bij Bonn geen rector meer. De bisschop van Trier benaderde monseigneur Paredis met het verzoek een priester van zijn diocees naar het zusterklooster te sturen. Savelberg, die pas 2 jaar priester was, werd door de bisschop aangewezen. Het was geen slechte keus, want Joseph was een ingetogen man, die hield van stilte en gebed. In de beslotenheid van het klooster kon hij zijn beschouwend leven gestalte geven. Na zeven jaar werd hij teruggeroepen en werd hij benoemd tot kapelaan in Schaesberg. Dat betekende voor hem een grote overgang. Veel gezinnen leden een armoedig bestaan. Bejaarden werden lichamelijk en geestelijk aan hun lot overgelaten en weeskinderen werden bij vreemden ondergebracht. Als ondernemende kapelaan wilde hij iets doen voor de oudere mensen en de weeskinderen, maar de financiële middelen daartoe ontbraken.

In 1865 werd hij als kapelaan overgeplaatst naar de St. Pancratiuskerk in Heerlen, waar hij dezelfde ellende aantrof. Zijn zoektocht naar vrouwen, die de verzorging van ouden van dagen op zich konden nemen, leidde tot de oprichting van de congregatie van de Kleine Zusters van de heilige Joseph. Later kwam daar ook nog de mannelijke tak bij, de Broeders van de heilige Joseph.

Bij zijn 25-jarig priesterfeest werd hij op eigen verzoek ontslagen als kapelaan, zodat hij zich volledig kon inzetten voor zijn congregaties. Hij stichtte o.a. nog kloosters in Waubach en Buggenum, waar de zusters zich bezig hielden met onderwijs, verpleging en verzorging.

Door het grote aantal zieken als gevolg van de zware arbeid van de mijnwerkers was er grote behoefte aan een eigen medische opvang in Heerlen. In overleg met de dorpsarts Frans de Wever stichtte hij in 1904 het St. Josephziekenhuis, dat later het De Weverziekenhuis zou gaan heten.

In datzelfde jaar werd Savelberg ter ere van zijn 50-jarig priesterschap door paus Pius X tot erekamerheer benoemd en mocht hij voortaan de titel "monseigneur" voeren. Het verhaal gaat, dat hij erg verlegen was met zoveel eer en dat hij na afloop van de plechtigheid zijn overjas van boven tot onder helemaal dicht knoopte, niet vanwege de kou, maar hij zou het een beetje gênant gevonden hebben om met die paarse kleur naar buiten te treden. Het klinkt wel geloofwaardig want dit was Savelberg ten voeten uit: eenvoudig, nederig, zichzelf wegcijferend.

Op het eind van zijn leven werd hij zowel psychisch als lichamelijk door pijn gekweld. Hij overleed op 11 februari 1907 op tachtigjarige leeftijd. Er gaan al lange tijd stemmen op om hem zalig te verklaren, maar het wachten is nog op een wonder, letterlijk en figuurlijk.

Hans Heijster

Martin Luther King en Rosa Parks

Dominee Maarten Luther King werd beroemd in de jaren vijftig en zestig dankzij zijn geweldloze verzet tegen de rassenscheiding in de Verenigde Staten. Zijn ster begon pas echt te schitteren na het bekende busincident in 1955 in de stad Montgomery. Daar gold een plaatselijke verordening dat zwarte mensen altijd in een stadsbus achterin moesten gaan zitten. Rosa Parks zat in de bus in het gedeelte dat voor blanken was gereserveerd. Toen het drukker werd moest ze opstaan voor een blanke reiziger en plaats nemen achterin de bus. Ze weigerde dit waarna de politie erbij werd geroepen. Ze kreeg een boete, maar toen ze ook deze niet wilde betalen werd ze gearres-teerd. Door deze actie werd ze uit haar werk ontslagen en verschillende keren met de dood bedreigd.

De zwarte gemeenschap reageerde fel. Martin Luther King nam het voor haar op. Hij organiseerde protestdemonstraties en boycotacties tegen de busonderneming. Meer dan een jaar lang weigerde de gekleurde bevolking van Montgomery om met de bus te reizen. Blanken staken het huis van Martin Luther in brand, maar hij ging net zo lang door totdat de busmaatschappij uiteindelijk toestond dat de gekleurde bevolking overal in de bus plaats mocht nemen. Toen Rosa werd berecht voor verstoring van de openbare orde stelde het gerechtshof haar in het gelijk en verklaarde de scheiding tussen blanken en zwarten ongrondwettig.

Door dit voorval kreeg Maarten Luther King spoedig nationale bekendheid vanwege zijn uitzonderlijk charisma en persoonlijke moed. Bij tal van gelegenheden trad hij als spreker op, waarbij hij de discriminatie van de zwarte bevolking aan de kaak stelde. In 1963 sprak hij tijdens een betoging zijn legendarische woorden "I Have a Dream", waarin hij onder andere zijn hoop uitsprak dat mensen nooit op hun huidskleur beoordeeld zouden worden. Een jaar later kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede.

In 1968 werd hij in de bloei van zijn leven op 39-jarige leeftijd doodgeschoten, een tragisch dieptepunt in de roerige jaren zestig van de vorige eeuw. In 2013, kort na haar 100e geboortedag, werd op Capitol Hill door president Barack Obama een beeld onthuld ter nagedachtenis aan Rosa Parks, de Moeder van de Burgerrechtenbeweging.

Hans Heijster

Etty Hillesum

Etty werd geboren in 1914 in Middelburg. Ze kwam uit een Nederlands-joodse familie en werd bekend door de publicatie van haar dagboek. Ze kreeg tijdens haar jeugd weinig van het joodse geloof mee. In 1932 ging Etty in Amsterdam rechten studeren.

In 1942 werd ze administratief medewerkster bij de Joodse Raad, die in opdracht van de Duitse bezetter de joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Na enige tijd kwam ze terecht op de afdeling 'Sociale Verzorging voor Doortrekkenden' in het Drentse doorgangskamp Westerbork. Etty voelde zich daar prettig, temeer omdat de medewerkers van de Raad zelf ook Joods waren. Vanwege het werk mocht ze vrij het kamp in en uitgaan. Ze zag het als haar taak haar joodse lotgenoten, die wachtten op transport naar Polen te helpen. Ze kreeg van de Duitsers toestemming af en toe terug te keren naar haar woonplaats Amsterdam. Daar beschreef ze haar ervaringen in een dagboek. Toen de Jodenvervolging een steeds ernstiger omvang aannam verloor ze haar uitzonderingspositie en werd ze een gewone kampbewoonster. Vóór haar definitieve vertrek naar Westerbork had Etty haar dagboek aan een buurvrouw gegeven. Zij moest er voor zorgen dat het gepubliceerd zou worden. Haar voorspellende geest zei, dat ze waarschijnlijk niet meer terug zou keren.

In 1981 werd Etty's dagboek uitgegeven. onder de titel 'Het verstoorde leven' Het boek bleek een succes en werd in veel landen vertaald. Is het dagboek van Anne Frank het verhaal van een jong meisje, het dagboek van Etty laat zien hoe een jonge vrouw zich tot een volwassen persoonlijkheid ontplooide, op zoek naar evenwicht in haar leven. Ze leerde zichzelf en haar lot te accepteren. Etty had een diep religieus gevoel. In haar dagboek voerde ze vaak gesprekken met God. Ze ontwikkelde een zeer persoonlijk godsbegrip en doorbrak daarmee het traditionele beeld van die tijd. Ze zocht God niet zoals zoveel mensen buiten zich, maar diep in zich zelf. Een bekende uitspraak van haar was "Binnen in me zit een heel diepe put. Daarin zit God. Vaak liggen er stenen en gruis voor. Dan is God begraven, maar. dan graaf ik Hem weer op."

Het kamp waar ze te werk was gesteld beschreef ze als een "hel". Ondanks de ellende die ze in Westerbork had meegemaakt was ze er toch van overtuigd dat we niet alleen naar het kwaad van de ander moesten kijken. De wereld kon slechts verbeterd worden door aan eigen onhebbelijkheden te werken. Ze vond het zinloos om alle Duitsers over één kam te scheren en te haten. Dat zou de wereld niet uit het slop trekken. Op 7 september 1943 werd ook zij met haar ouders en haar broer Mischa door de nazi's gedeporteerd naar concentratiekamp Auschwitz, waar ze op 30 november 1943 op 29-jarige leeftijd werd vergast.

Nog zeer recent werd er in de pers gepleit om van het voormalige woonhuis van Etty in Amsterdam, waar ze aan haar dagboek werkte, een bezinningscentrum te maken: een plek van stilte en gebed.

Nelson Mandela

Mandela werd geboren in 1918. Hij kreeg vooral bekendheid toen hij na zijn studie als jurist toetrad tot het ANC, het Afrikaans Nationaal Congres, dat aanvankelijk door praten en onderhandelen met de regering een eind wilde maken aan de apartheidspolitiek. Nelson Mandela werd een van de topfiguren binnen het ANC. Toen geweldloos optreden niet hielp werden de zwarte mensen opgeroepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid.

Tijdens het beruchte bloedbad in Sharpeville werden door de blanke politie negenenzestig vreedzame demonstranten doodgeschoten. Dat betekende voor Mandela het einde van een periode van geweldloos verzet. In 1964 werd hij met nog zeven andere ANC leden wegens sabotage en poging tot het omverwerpen van de blanke regering tot levenslang veroordeeld en op Robbeneiland gevangen gezet. Daar moest hij net als de andere gevangenen werken in een plaatselijke kalkgroeve. Terwijl vele lotgenoten weigerden met hun bewakers te praten, ging Mandela juist het gesprek met ze aan. Dankzij zijn vredelievende houding oogstte hij veel respect bij bewakers en medegevangenen en kreeg hij steeds meer een leidende rol toebedeeld. Hij had geen haatgevoelens jegens zijn bewakers, maar bewandelde steeds de weg van redelijk overleg.

In 1982 werd hij overgeplaatst naar de gevangenis in Kaapstad. Zijn positieve houding leidde er toe dat zelfs de blanke President De Klerk in 1988 in het geheim overleg pleegde met Mandela over de gehate rassenscheiding. De veranderingen volgden elkaar snel op. In 1990 werd het verbod op het ANC opgeheven en werd Mandela na bijna zesentwintig jaar vrijgelaten. In 1993 kreeg hij samen met president de Klerk de Nobelprijs voor de Vrede door "het gezamenlijk werken aan een vreedzaam einde van het apartheidsregime en het streven naar een nieuw democratisch Zuid-Afrika". Een jaar later werden de eerste vrije, niet-raciale verkiezingen gehouden, waarbij Mandela op 75-jarige leeftijd werd gekozen tot president van Zuid-Afrika als opvolger van De Klerk.

Zijn presidentschap duurde tot 1999. Zijn gezondheid ging zienderogen achteruit. Na zijn aftreden stelde hij samen met de zwarte anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu de Waarheids- en Verzoeningscommissie in. Vooral het woord "verzoening" was kenmerkend voor de persoon Mandela. Na 26 jaar gevangenschap toonde hij geen haatgevoelens jegens zijn onderdrukkers. Vanwege zijn zwakke gezondheid trok hij zich langzamerhand terug uit het openbare leven. In december 2013 overleed hij op 95-jarige leeftijd. In Zuid-Afrika kan men geen kwaad woord over hem horen. Velen zien in hem een moderne heilige en wordt Nelson Mandela nog altijd door vriend en vijand beschouwd als de "Vader des Vaderlands".

Hans Heijster